Hoofdstuk 51
==
Dit was Phils geluksdag. Een droom van een dinsdag. Vier gloednieuwe auto’s, allemaal op afbetaling; een sms van Sue om te zeggen dat ze hem niet lastig zou vallen maar hun gelukkige momenten altijd zou blijven koesteren; Des die geïnteresseerde vragen stelde over de nieuwe, in klassieke auto’s gespecialiseerde zaak en beloofde dat hij later die dag vijf minuten naar zijn huis zou komen. Nou, Phil zou hem er na vijf minuten weer uit zetten. Hij had plannen voor Lou en hem die avond, en die zou hij door niets en niemand in het honderd laten sturen. Fat Jack belde om te zeggen dat een potentiële klant op zoek was naar een Rolls Royce Silver Ghost. Zou hij die voor hem kunnen vinden? En dan, als klap op de vuurpijl, vanavond... Hij verheugde zich op alle ongekende heerlijkheden en vooral op de grote finale: een marathonsessie in bed om het weer goed te maken tussen hem en zijn vrouw.
Er lag al mousserende wijn met zijn eigen etiket in de koelkast, en hij belde een bloemenzaak om een enorm boeket te bestellen, dat hij door Bradley liet afhalen. De bloemen waren schitterend, een beetje prijzig weliswaar, maar hij kon de kosten vast wel van de belasting aftrekken. Hij zou Lou ernaar vragen, de volgende keer dat ze zijn boekhouding deed.
==
‘Honey, I’m home!’ riep hij kluchtig toen hij binnenkwam met de fles en het gemengde boeket.
Er kwam geen antwoord. Het licht brandde, maar het leek wel of er niemand thuis was. Hij riep haar naam, maar het bleef stil. Waar was ze? Hij liep naar de keuken om zijn mobieltje op de oplader aan te sluiten, en daar vond hij het briefje, rechtop tegen de oplader. Hij scheurde de envelop open en las de woorden op het gelinieerde papier.
‘Phil, ik ben bij je weg. Ik denk dat je weet waarom. Lou.’
Hij keek om zich heen. Eigenlijk verwachtte hij dat ze uit haar schuilplaats op hem af zou springen met de uitroep: Verrassing! Het kwam niet bij hem op dat het waar zou zijn. Nog steeds ongelovig ging hij naar hun slaapkamer. Hij wachtte even voordat hij de kastdeuren opendeed. Zijn denkwijze liep een lichte deuk op toen hij ontdekte dat haar kleren weg waren, en dat haar juwelenkistje en haar beautycase niet langer op de toilettafel stonden. Maar dat was op het eerste oog alles wat er weg was. Hij knikte en glimlachte. Als een vrouw wegging bij haar man, nam ze de helft van de huisraad en het halve dak mee.
‘Ik snap het al!’ zei hij grijnzend.
Lou zou nooit – kón nooit – weggaan uit dit huis zonder alle dingen die ze door de jaren heen met zoveel zorg had uitgekozen, en het was al helemáál uitgesloten dat ze haar nieuwe badkamer in de steek zou laten. Niet na alle moeite die ze had moeten doen om hem te laten installeren. Ze speelde haar eigen spelletje met hem, liet hem zien dat ze een paar dingen had geleerd van de vorige keer en zich niet zonder slag of stoot gewonnen zou geven.
Toch aarzelde hij voordat hij naar zijn eigen garderobe keek, gewoon voor het geval dat. Zijn overhemden waren niet aan flarden gescheurd en het kruis van zijn broeken was nog intact. Nee, als ze echt bij hem weg was, zou er veel meer drama aan te pas zijn gekomen.
Phil ontdooide een bakje met Lous verrukkelijke chili con carne en las het briefje nog een keer. Hij had een veel te goede dag gehad om zijn humeur door dit soort malligheid te laten verpesten. Vergenoegd wreef hij zich in de handen. O la la, de gloeiend hete seks die ze zouden hebben als ze straks thuiskwam!
==
Lou sjouwde de laatste doos naar de woning boven het café. Gelukkig deden de muren niet langer pijn aan je ogen nadat Tom en Deb de verfkwast hadden gehanteerd. Ze zette het elektrische kacheltje aan in de hoop dat de kleine kamer snel zou opwarmen, want ze had het koud tot op het bot.
Ze zette het oude krukje neer dat ze op het laatste moment uit de afvalcontainer had gered – ze had het geschuurd en opnieuw in de was gezet, zodat het nu aan een nieuw leven kon beginnen – en ze had een mooi plekje voor haar wekkerradio. Ze trok het gordijn van het raam naast het bed dicht en stak de stekker van het bedlampje dat ze net had gekocht in het stopcontact. In dezelfde winkel had ze ook een goedkoop tweepersoons dekbed gekocht, en een paar kussens. Ze zette de radio aan voor een beetje achtergrondgeluid en gezelligheid, haalde lakens uit een van de dozen en maakte het bed op. Ze probeerde niet te denken aan de mensen die in het verleden in dit bed hadden geslapen – hoewel, kón je wel slapen op een matras met zoveel bobbels? Het was vast goed voor je rug. Ze probeerde positief te denken, en gezien de omstandigheden was ze opmerkelijk positief ingesteld.
Ze wilde net water opzetten, toen er iemand op de deur van de woning klopte. Dat was zorgwekkend, want je kon alleen via het café naar boven, en de deur van het café zat op slot. Voor de zekerheid haalde ze een broodmes uit een van de dozen.
‘Wie is daar?’ vroeg ze met het mes in de aanslag.
‘Lou, ben jij het?’ vroeg Toms stem.
Ze maakte de deur open en hij kwam binnen, gevolgd door zijn trouwe viervoeter.
‘Ik zag licht branden en ik dacht dat er was ingebroken,’ zei hij terwijl hij om zich heen keek. ‘Wat ben je aan het doen?’
‘Ik eh... ik ga hier wonen,’ zei ze met een verlegen glimlachje.
‘Je gaat hier wonen?’
‘Ik ben weg bij mijn man,’ legde Lou uit. Nu ze het hardop zei, klonk het opeens heel erg echt en heel erg eng. Haar knieën knikten, dus ze was blij dat het water kookte. ‘Thee?’
‘Graag,’ zei Tom langzaam. ‘Wacht even, je bent weg bij je man en je gaat hier wonen?’
‘Ja,’ zei Lou met haar rug naar hem toe.
‘Waarom hier?’
Lou haalde haar schouders op. ‘Ik kan nergens anders naartoe.’
‘Je kunt toch wel bij Deb logeren?’
‘Deb heeft een heel klein flatje en ik moet nadenken. Voorlopig is dit precies goed.’
‘Maar, Lou, het is hier koud en kaal. Het is een opslagruimte!’
‘Ik vind het niet erg, geloof me. Ik red me wel.’
‘Er is zelfs geen kast of een bank.’
‘Er staan een stoel en een bed. Meer heb ik op dit moment niet nodig.’
Tom krabde peinzend achter zijn oor, kwam tot een besluit en pakte een van haar koffers. ‘Je gaat met mij mee naar huis,’ kondigde hij aan. ‘Ik heb meer dan genoeg ruimte.’
‘Nee. Dat wil ik niet.’
‘O, jawel. Kom op.’
‘Nee, Tom,’ zei Lou vastberaden. ‘Ik vind het heel erg lief van je, maar ik blijf hier. Ik wil alleen zijn.’
Verslagen zette Tom de koffer weer neer en hij liet zich zwaar op de stoel vallen, die kreunde uit protest. Lou gaf hem een kop thee aan. Hij leek wel een reus in dat kleine woninkje. Hij was nog vuil van het werk, ongeschoren, zijn haar zat vol stof – hij was onweerstaanbaar. Maar haar gedachten gingen terug, en opeens wilde ze naar huis, naar de vertrouwdheid van Phil en haar mooie spulletjes en haar grote warme huis. De jonge Lou Casserly kon op school van een podium springen en hopen dat iemand haar zou opvangen – en dat ging altijd goed – maar de sprongen werden riskanter naarmate je ouder werd. Ze had het gevoel dat ze dit keer van de rand van de wereld was gesprongen, en pas halverwege besefte dat ze vergeten was het bungeekoord vast te maken. Aan de andere kant, als het nu terugveerde, zou ze waarschijnlijk haar verstand verliezen.
‘Wat eet je vanavond?’ Toms blik bleef rusten op een zakje chips dat op een van de dozen stond. ‘Niet alleen dat, hoop ik.’
Ze glimlachte om zijn bezorgdheid. ‘Ik heb toch geen trek, Tom.’
‘De bouwvakkers zijn inmiddels begonnen, zoals je weet. Ze beginnen om zeven uur met breken. Dan kun je echt niet meer slapen.’
‘Dat geeft niet. Meestal ben ik toch om halfzeven al wakker.’ Ze probeerde het gekscherend te zeggen, maar opeens was ze hees. Het was sowieso niet waarschijnlijk dat ze die nacht lekker zou slapen.
‘Lou, alsjeblieft, ik wil je graag helpen.’ Tom stak zijn arm uit, en op het moment dat zijn hand haar arm bijna raakte, ging Lou staan om haar kopje bij te vullen met heet water. Raak me alsjeblieft niet aan, dacht ze. Ze wist niet wat dat in haar los zou maken.
‘Ik moet nadenken, Tom, alsjeblieft. Ik red me wel, heus. Ik wil gewoon alleen zijn.’
Hij begreep de hint, dronk zijn beker leeg en ging met tegenzin staan. Het scheelde weinig of zijn hoofd raakte het plafond. ‘Oké, maar ik laat Clooney hier. Geen discussie. Je hoeft hem morgenochtend alleen maar even uit te laten. Ik laat hem nu snel nog even zijn behoefte doen. Hij heeft eten gehad. Zijn volgende maaltijd krijgt hij morgenochtend in de winkel.’
Lou warmde haar handen aan de beker thee. De elementen van het kacheltje gloeiden, maar ze had het nog steeds koud, koud tot in haar ziel.
‘Oké.’ Op dit punt gaf ze zich gewonnen.
Tien minuten later was Tom terug met Clooney, een trommel met hondenkoekjes, een waterbak en de zitzak die in de winkel als hondenmand dienstdeed.
‘Kan ik je nog steeds niet overhalen?’
‘Nee, Tom, mijn besluit staat vast,’ zei Lou. ‘En vertel het alsjeblieft niet aan Deb, in elk geval niet vanavond. Morgen bel ik haar zelf. Beloof het me, alsjeblieft. Ik heb ruimte nodig. Ze zou binnen de kortste keren hier zijn.’
‘Je zou niet alleen moeten zijn,’ vond hij.
‘Ik ben niet alleen.’ Vertederd aaide ze Clooney over zijn kop. ‘Dit is de beste inbraakintentie die ik me kan wensen.’
Inbraakintentie? Typisch Lou om zo’n fout te maken. Hij glimlachte ondanks zijn bezorgdheid. Hij wilde haar optillen en in zijn zak stoppen.
‘Ik weet echt wat vanavond het beste voor me is, geloof me,’ zei ze beslist.
Ze zag er zo klein uit, zo koud, zo kwetsbaar, maar hij probeerde haar niet aan te raken; haar lichaam zond signalen uit die hem op afstand hielden. Als in slow motion liep hij naar de deur om haar ruimschoots de kans te geven om van gedachten te veranderen. Maar dat gebeurde niet.